Story van de maand

Thijs gaat naar het kleuterbureau voor een prik
Hij laat geen traan, geeft geen kik
Er is een muizendokter die hem weegt en meet
Zo Thijs, laat maar zien wat je allemaal kan en weet
Kan je wel goed zien en horen?
Weet je het verschil tussen achter en van voren?
Kan je een toren bouwen van blokken?
Wat doe je eerst aan, je schoenen of je sokken?
Maar wat Thijs zeker niet wil?
Dat is een bril!
Thijs krijgt een bril
Carol en Thijs gaan naar het kleuterbureau. Ze moeten allebei een prik.
Best wel spannend, maar de dokter is heel aardig. Er hangt een mooie poster aan de muur. Kijk maar of je de ballon kan vinden, zegt de dokter.
Carol zoekt naar de ballon op de poster. Ondertussen krijgt ze de prik. Ze voelt er bijna niets van, een klein beetje maar.
“Klaar!” zegt de dokter. De trui mag weer aan. “Nu gaan we een spelletje doen met de blokken.”
“Maar ik heb de ballon nog niet gevonden.” Carol zoekt op de poster.
“De ballon is rood,” zegt de dokter. Carol kijkt nog eens en ja, daar ziet ze de ballon, tussen de bomen.
“Gevonden!” roept ze.
“Kom je dan nog even een paar spelletjes doen?” vraagt de dokter.
Na de spelletjes gaat Carol weer naar de wachtkamer en dan is Thijs aan de beurt.
“Ik heb niet gehuild,” zegt Carol trots.
Thijs kijkt een beetje moeilijk. Hij vindt het echt spannend, hij geeft pap een hand en samen lopen ze naar binnen.
Eerst de prik. De dokter verteld waar ze de prik gaat geven, op Thijs z’n arm. De trui moet dus uit.
“Zie je die poster Thijs? Kan jij daar een ballon op vinden?” vraagt de dokter.
Maar Thijs kijkt niet, hij doet zijn ogen stijf dicht. Hij wil niet gaan huilen, maar het is zó spannend.
“Klaar,” zegt de dokter.
“Hè, ik heb het helemaal niet eens gevoeld,” zegt Thijs verbaasd.
“Het viel best mee toch?” vraagt de dokter.
“Ja het viel reuze mee,” zegt Thijs opgelucht.
Dan gaan ze nog een spelletje met blokken doen en daarna moet Thijs naar een grote poster kijken.
Hij krijgt een brilletje op, waarmee je maar met één oog kan kijken.
Thijs noemt alles op wat de dokter aan wijst; een auto, een huis, een theepot, een bus. Er zijn grote en kleine plaatjes, maar hij ziet het allemaal.
Dan gaat de bril af en wisselt de dokter het klepje voor het glas van de bril en is het andere oog aan de beurt.
Hè, wat is dat nou? Thijs kan het helemaal niet zien! Hij draait zijn hoofd naar links en naar rechts, maar nee. Dan doet hij zijn hoofd naar achteren en probeert hij onder het klepje door te kijken, maar het gaat niet.
De dokter wijst naar de poster. “Zeg maar wat je ziet,” zegt ze. Wat stond er ook al weer boven aan? Thijs probeert het zich te herinneren, een huis, een auto en een bus. Maar het is niet goed. Thijs mag de bril weer afdoen. Gelukkig is dat stomme spelletje klaar.
De dokter schrijft een briefje en geeft dat aan pap.
“Het is een briefje voor de oogarts,” zegt ze tegen Thijs. “Ik wil dat de oogarts ook even naar je ogen kijkt, misschien moet je wel een bril.”
“Een bril?” roept Thijs. “Ik wil geen bril!”
“Maar tegenwoordig hebben ze hele leuke brillen hoor,” zegt de dokter.
Thijs kijkt de dokter boos aan en loopt achter pap aan naar buiten.
Carol is al naar huis. Pap en Thijs lopen ook naar huis.
Als ze langs de speeltuin komen ziet Thijs Carol van de glijbaan gaan.
“Mag ik ook spelen in de speeltuin?” vraagt Thijs.
Het mag! Er is een nieuwe glijbaan en Carol en Thijs gaan er om beurten vanaf. Het gaat heel fijn en Thijs is de bril alweer helemaal vergeten.
“Moest jij huilen?” vraagt Carol dan ineens.
“Nee,” zegt Thijs.
“Heb je de rode ballon gevonden?”
“Welke ballon?” vraagt Thijs.
“De ballon op de poster,” zegt Carol.
“Oh die, nee ik had niet gezocht,” Thijs haalt zijn schouders op.
“O, ga je mee op de wip?”
“Ja leuk,” Thijs en Carol rennen naar de wip.
Wip wap, wip, wap.
“leuk hè?”
“Ja.”
Nog even op de wip, maar dan moeten ze naar huis.
Samen lopen ze weer terug.
“Mogen we nog een keertje naar deze speeltuin?”
“Als het weekend is,” zegt de pap van Thijs.
In het weekend gaat Carol naar Thijs toe. Ze mag ook mee naar de speeltuin. Ze belt aan bij Thijs.
“Ha Carol, gezellig dat je er bent,” zegt zijn moeder. “Thijs zit nog aan tafel, ga maar even bij hem kijken.”
Carol loopt naar de keuken en daar zit Thijs, aan de tafel.
Hij kijkt heel boos en hij zit met zijn armen over elkaar.
“Wat is er?” vraagt Carol voorzichtig.
Thijs kijkt haar aan. Dan ziet Carol het.
“Hé, je hebt een bril!” roept ze.
“Nou en?” zegt Thijs.
“Staat je goed hoor,” zegt Carol.
“Ik vind het stom!”
“Gaan jullie mee naar de speeltuin?” vraagt moeder.
“Mag de bril dan thuis blijven?” vraagt Thijs.
“Nou vooruit! In de speeltuin hoef de bril niet op.”
Thijs legt zijn bril op tafel en huppelt naar de kapstok om zijn jas te pakken.
“Ben je blij?” vraagt Carol. “Blij omdat je de bril niet op hoeft?”
“Ja, stomme bril,” zegt Thijs.
“Ik vind het een mooie bril,” zegt Carol. “Het staat heel knap en slim ook.”
Thijs loopt terug naar de tafel en zet zijn bril nog even op.
“Ja knappe Thijs,” zegt Carol. Thijs houdt zijn koppie schuin en kijkt naar Carol. “Ik denk dat jij ook een bril wil,” zegt hij dan.
“Ja dat wil ik! Ik ga het straks meteen aan mam vragen.”
Thijs legt zijn bril weer op tafel en dan rennen ze naar buiten, op naar de speeltuin.
Als Carol ’s middags weer thuis is vertelt ze over de bril van Thijs.
“Hij ziet er heel slim uit. Ik vind een bril ook mooi,” zegt Carol.
“Mam, mag ik ook een bril?”
“Nee”, zegt mam. Dat is niet nodig, jij kan alles prima zien zonder bril.”
“Wat jammer,” teleurgesteld gaat Carol zitten. Mam loopt naar boven en ze komt terug met een bril in haar handen. “Deze mag je wel opzetten.”
“Ha, het is een zonnebril,” roept Carol. Ze zet de bril op en loopt naar de spiegel. “Mooi staat dat hè mam? Mag ik ‘m aan Thijs laten zien?”
Mam vindt het goed en Carol rent naar het huis van Thijs.
“Thijs, ik heb ook een bril!” roept ze. Thijs komt meteen kijken.
“Wat een mooie bril,” zegt hij.
“Het is een beetje donker, maar ik kan het toch wel zien,” zegt Carol.
“Ik mag alleen een zonnebril. Mam zegt dat ik prima kan zien zonder bril.”
“Maar ik kan ook prima zien zonder bril!” Thijs zet zijn bril af.
“Met één oog kan je alles zien, maar met de andere niet, dus je moet de bril toch ophouden,” zegt moeder streng.
“Geeft toch niet?” vraagt Carol. Want nu heb ik ook een bril.
“Allebei een bril!” Thijs zet zijn bril weer op en dan gaan ze spelen.